Jan Roelandse

Johannes Cornelis (Jan) Roelandse (Leiden 1888 - Leiderdorp 1978) was een Nederlands kunstschilder en wordt gerekend tot de Leidse Impressionisten, een groep schilders die ook met Leidse school wordt aangeduid. Hij werkte veelal met olieverf, in zijn jonge jaren etste en aquarelleerde hij. Ook maakte hij veel tekeningen (conté, krijt, houtskool en potlood).

Zijn stijl wordt meestal omschreven als laat-Haagse school, de term impressionisme slaat meer op de manier van weergeven dan op zijn kleurgebruik. Wel zocht hij in zijn latere jaren nog naar een wat expressiever kleurgebruik.

Roelandse schilderde veel landschappen, maar ook stillevens, portretten, paarden, koeien, schepen en stads- en dorpsgezichten. Hij zwierf met z'n motor, later brommer, en met z'n boot 'Roeland' door heel Nederland en legde op die manier veel mooie plekjes vast. Soms in een vlotte schets, dan weer met een goed uitgewerkt schilderij.

De kunstenaar was korte tijd lid van de schildersgenootschappen Ars Aemula Naturae en De Kunst om de Kunst. Hij kreeg wel aanwijzingen van de schilders Floris Verster en Willem van der Nat, maar omschreef zichzelf toch altijd als autodidact. Roelandse ontving in 1927 en 1928 de Koninklijke Subsidie voor de Schilderkunst.

Het Stedelijk Museum De Lakenhal in Leiden, de gemeente Leiderdorp, de gemeente Alkemade, het Katwijks Museum, het Leiderdorps Museum, Teylers Museum Haarlem en het Rijksmuseum Amsterdam bezitten werk van hem.
Veel van het werk van deze schilder, in bezit van particulieren of instellingen, is gefotografeerd en is via het virtuele Museum-J.C.Roelandse toegankelijk gemaakt voor het publiek.

In het eerste deel van zijn schilderscarriere onderscheidde Roelands zich amper van zijn LeidseSchoolgenoten: hij trok de omstreken van Leiden in om het verdwijnende landschap vast te leggen op het schildersdoek voor het verdwenen zou zijn. Toch is zijn nostalgie niet helemaal die van zijn Leidse Schoolgenoten die het lage land introkken om donkere scheefstaande boerderijtjes met vervallen schuren te zoeken. Liever zocht hij het licht en de verte van het open grasland en het strand. Daarin lijkt hij op de Dordtse schilder Steef Wijnhoven. Maar anders dan bij de  HaagseScholers en de Dordtse impressionisten is er in de landschappen van Roelandse en zijn leidse collega's niets te bespeuren van een nieuwe moderne, van een veranderende tijd. Geen treinen, geen fabrieken. Langzaamaan verandert de stijl van Roelandse: zijn verfstreken worden breder maar heel trefzeker, zijn taferelen verliezen zijn details, worden minimalistischer, zijn stijl gaat in de richting van schilderijen zoals Steef Wijnhoven en Van Ieperen. 'hoe langer ik aan een schilderij werk, hoe minder het wordt,"zei Roelandse in een interview. De onderwerpen blijven dan wel behoudend als vanouds: weidelanden met molens, strandgezichten met schelpenvissers en bomschuiten.

De schilderijen van Roelandse worden in de kunstwereld over het algemeen wat lager aangeslagen (ook letterlijk) als  die van de grotere jongens van de Leidse School. Ten onrechte. Hoe langer en vaker je naar de open landschappen van Roelandse kijkt, hoe mooier ze worden. En dat is kenmerkend voor een goed schilderij.