Katwijkse school

De aantrekkingskracht van Katwijk in het einde van de 19de eeuw voor schilders was duidelijk. De kust, de zee en de vissers hadden kunstenaars altijd geinspireerd. Veel schilders uit de Haagse school, maar ook buitenlanders trokken naar Katwijk om daar te schilderen.

Bovendien ontwikkelde Katwijk zich rond de eeuwwisseling tot een kunstenaarsdorp pur sang. Eerst was die rol weggelegd voor Scheveningen, maar nadat een hevige storm in 1894 een groot deel van de vissersvloot had vernield nam de overheid het besluit tot aanleg van een haven, golfbrekers en kademuren. Het was gedaan met de zo romantische Haagse School-impressie van vissersschuiten gemeerd langs de in pasteltinten als roze en lichtblauw vervloeiende kustlijn.

In 1902 bloeide het kunstenaarsleven in Katwijk. Het onbedorven vissersleven trok al vele jaren kunstenaars naar het kustplaatsje, waar de bomschuiten nog door paarden op het strand getrokken werden en waar mondaine vakantiegangers nog geen bezit van het dorp genomen hadden.

Kunstenaars uit vele landen namen ‘s zomers hun intrek in hotels, pensions en bij particulieren. Er waren er die aan de boulevard een huis huurden of lieten bouwen. In Katwijk vestigden zich belangrijke, nationale en zelfs ver buiten de landsgrenzen bekende schilders als Jan Toorop, Willy Sluiter, B.J. Blommers en German Grobe en David Artz. Sommigen lieten er later een atelier bouwen, anderen verbleven er tijdelijk in hotels of pension.

Tussen 1880 en 1920  was Katwijk de vissersplaats waar vele schilders werkten en inspiratie opdeden. Toen na 1920 de bomschepen van het strand verdwenen, verlieten ook de schilders het dorp.
Maar daarmee kwam nog geen einde aan de schilderstraditie van Katwijk. Nieuwe tijden droegen ook weer nieuwe onderwerpen aan. Op het strand lagen rond 1900 de bomschuiten, stonden er trekpaarden, wachtten vissersvrouwen en werkten er schelpenvissers. Toen die verdwenen, maakten ze plaats voor een groeiende stroom toeristen die kwamen voor de zee en de zon Maar vooral ook kwamen ze voor de bloeiende bollenvelden want de geestgronden achter de duinen bleken zeer geschikt voor de teelt van bollen, met name voor hyacinthen. En dit alles kon weer worden geschilderd en vastgelegd door een nieuwe generatie kunstenaars als Niek van de Plas en Joop van Leeuwen met hun strandgezichten in postimpressionistische stijl(zoals ook Cees van Noort dat doet in het gebied rond Haarlem en Zandvoort.) Dat zijn de schildersgeneraties van een Nieuwe Katwijkse school. En ze exposeerden onder andere in het Katwijks museum, dat de unieke historie van de kustplaats terecht koestert en bewaart.